Parasieten voeren of afvoeren

Parasieten kom je overal tegen. Soms krijg je eitjes van parasieten (cystes) binnen. Op zich kan dit zomaar gebeuren (via deurklink, zandbak, etenswaren of wc-kraan). Je maagzuur is in staat deze eitjes te doden, maar dan moet je er niet alles aan doen om dit maagzuur te ‘zoeten’. Suiker, graan, melk en melkproducten hebben invloed op je maagzuur. Eet je regelmatig deze producten, dan ‘zoet’ je het maagzuur en kunnen parasieten eitjes zomaar in je darm terecht komen. En daar gaan ze (als ze niet tegengehouden worden) groeien. Maar dat niet alleen: ze vallen ook je darmwand aan. Het uiteindelijke doel hiervan is dat ze dan bij je bloedbaan kunnen. Daar breken ze rode bloedlichaampjes af zodat het ijzer (uit hemoglobine) vrijkomt. En daar gaan ze dan nóg harder van groeien en zelfs ‘kindjes’ krijgen. Oeps.

In je darmwand zit een prachtig systeem om deze ‘vandalen’ tegen te houden. De eerste verdediger die ze tegenkomen is lactoferrine. Deze verdediger heb je ‘meer’ naarmate je meer beweegt en je spieren gebruikt (niet bewegen is weinig lactoferrine). Maar ook rauw kippe-eiwit bevat lactoferrine (doe daar je voordeel mee). De tweede verdediger die ze tegenkomen is sIgA (secretorisch immunoglobuline A). De aanmaak van deze verdediger is afhankelijk van zwavel (ei, vis, vlees, insecten) en essentiële suikers (zeewier, zongerijpte groente en fruit vezels, insecten, beenmerg). Jouw eigen sIgA’s worden verzwakt door koemelk en koemelkproducten waardoor ‘vandalen’ makkelijker kunnen oprukken. De derde verdediger die ze tegenkomen is bètadefensine. Deze ‘leeft’ in de darmwand. Betadefensine heeft vitamine A, D (levertraan), DHA (visolie) en zink (alles uit de zee, pompoenpitten) nodig om z’n werk te kunnen doen. Linolzuur (zonnebloemolie, margarines, etc.) verzwakt deze derde verdediger waardoor ze inderdaad bij de bloedbaan kunnen komen.

Tot zover de verdedigers. Nu de ‘vandalen’ zelf. Deze ‘doen’ het erg goed op suiker, graan (muesli, brood, pasta etc.) en linolzuur (zonnebloemolie, margarines etc.). Daar gaan ze lekker van groeien. Ze hebben een hekel aan vezels uit groente, fruit en kokos (geraspte kokos). Ook kokosolie/vet heeft anti-parasitaire eigenschappen waardoor ze verzwakken. Dus…

Verder hebben veel keukenkruiden en specerijen anti-parasitaire eigenschappen. De belangrijkste ‘killers’: curcuma (geelwortel), gember, kruidnagel, oregano, basilicum en tijm. Maar dan moet je ze natuurlijk wél eten!

Je kunt nu zelf kiezen: voeren of afvoeren…

(beter goed gejat dan slecht bedacht – met dank aan het ‘kruidenvrouwtje’ Dorothé)